Kleinaziatische adder


Kleinaziatische adder (Montivipera xanthina) is de enige gevaarlijke slang op Samos voor mensen. De soort wordt ook wel Ottomaanse adder genoemd. 

 

Deze adder bereikt een lengte tot ongeveer 120 centimeter. De slang is makkelijk te onderscheiden van andere soorten hoewel er enige kleurvariatie is.

 

De meeste exemplaren hebben een enkele rij zeer grote donkere vlekken op het midden van de rug die meestal niet met elkaar in verbinding staan.

 

Meestal vormen ze bij de nek een kort zigzagpatroon dat vlak voor de kop ophoudt. Strepen en V-vormige vlekken heeft deze soort vrijwel nooit, maar wel de kenmerkende driehoekige kop, randen boven de ogen en een verticale pupil.

Kleinaziatische adder (Montivipera xanthina). Foto: Benny Trapp. LET OP! De driehoekige kop, randen boven de ogen en een verticale pupil.
Kleinaziatische adder (Montivipera xanthina). Foto: Benny Trapp. LET OP! De driehoekige kop, randen boven de ogen en een verticale pupil.

De habitat bestaat uit kreupelhout en graslanden. Ook in door de mens aangepaste streken zoals akkers, weilanden, plantages en landelijke tuinen kan de slang worden gevonden.

 

De slang houdt van enigszins vochtige leefomgevingen en wordt meestal aangetroffen in de buurt van sloten en beekjes. De soort is aangetroffen van zeeniveau tot op een hoogte van ongeveer 2000 meter boven zeeniveau.

 

Het voedsel bestaat uit kleine knaagdieren, vogels en kleine reptielen, soms ook andere slangen. De slang is vrij giftig maar door het kleine verspreidingsgebied en doordat de meeste beten in handen en voeten plaatsvinden maakt de slang niet veel dodelijke slachtoffers.

 

De adder wordt in het natuurlijke areaal vaak gemakkelijk herkend, in de streken waar de soort voorkomt wordt van jongs af aan aan kinderen geleerd niet met de adders spelen. Reeds net uit het ei zijn de dieren al giftig, al zijn ze pas 20 centimeter lang en erg dun.