Luipaardslang


De luipaardslang (Zamenis situla) is een niet-giftige slang. De luipaardslang bereikt een maximale lichaamslengte van ongeveer een meter. Het dier staat bekend als een van de mooist gekleurde Europese soorten.

 

De meeste exemplaren zijn gemakkelijk te herkennen aan de lichtbruine tot grijze basiskleur met meestal twee rijen grote rode tot roodbruine vlekken aan weerszijden van de rug over het gehele lichaam, die dun zwartomzoomd zijn en bij de nek en de staart samensmelten tot een enkele rij. 

 

Sommige exemplaren hebben twee rode zwartomzoomde strepen op de rug en er zijn ook exemplaren die een enkele rij zeer grote vlekken hebben, maar de kleur van de vlekken en strepen is meestal hetzelfde. Boven op de kop is een opvallende V-vormige vlek aanwezig.

De luipaardslang (Zamenus situla). Foto: Atanas Grozdanov.
De luipaardslang (Zamenus situla). Foto: Atanas Grozdanov.

De luipaardslang houdt van zonnige plekken op steenhopen en muren met enige vegetatie en is met name te vinden in stenige open gebieden maar niet in bossen. De soort gaat in aantal en verspreidingsgebied langzaam achteruit en is beschermd.

 

De habitat bestaat uit kreupelhout, ook in door de mens aangepaste streken zoals weilanden, plantages en landelijke tuinen kan de slang worden aangetroffen. De soort is aangetroffen van zeeniveau tot op een hoogte van ongeveer 1600 meter boven zeeniveau. Bij verstoring wordt met de staartpunt een trillende beweging gemaakt die doet denken aan het geluid van een ratelslang.

 

Het vrouwtje blijft nog enkele dagen bij haar legsel. Als de jongen uitkomen hebben ze een lichaamslengte van dertig tot 35 centimeter inclusief staart.

 

Het voedsel bestaat vrijwel alleen uit kleine zoogdieren zoals muizen, hagedissen en soms nestjonge vogels, die door verwurging worden gedood. De juvenielen leven van hagedissen.