Oostelijke ringslang


De oostelijke ringslang (Natrix natrix) is een exotische niet giftige, waterminnende slang. De slang blijft kleiner dan onze inheemse ringslang (Natrix helvetica).

 

Hij heeft een overwegend grijze tot bruingrijze kleur met een witte tot gele buikzijde. De slang lijkt op onze inheemse ringslang. Ze zonnen vaak in de buurt van water, waar ze jagen op voornamelijk amfibieën en soms andere gewervelde dieren waaronder vissen. Ze zijn zeer alert. 

 

Aan de bovenzijde zijn vlekkenrijen aanwezig die bestaan uit donkere tot zwarte vlekken. De schubben op het lichaam zijn gekield; ze zijn voorzien van een opstaande lengterichel. Er zijn geen zwarte verticale strepen aan de flanken aanwezig zoals bij de inheemse ringslang. De buikschubben zijn glad. 

Oostelijke ringslang (Natrix natrix). Foto: Mark Storkow.
Oostelijke ringslang (Natrix natrix). Foto: Mark Storkow.

Achter de nek zijn twee kenmerkende gele vlekken aanwezig waaraan de naam is te danken. De ogen hebben een ronde pupil.

 

In lengte kan de slang variëren van minder dan 100 cm tot 2 meter lang. Mannetjes zijn kleiner dan de vrouwtjes. De oostelijke ringslang eet amfibieën, vissen, knaagdieren, ongewervelde dieren, vogels en andere reptielen.

 

Afhankelijk van de grootte van het vrouwtje kan ze tussen de 2 en 100 eieren leggen en de eieren komen 2 maanden later uit.